10 meest gestelde vragen
Lees eerst de vragen goed door.
Heb je dan nog een vraag?
Mail die dan naar mij. Klik hier: contact
-
1.Hoe bedenk je steeds nieuwe verhalen?
Eigenlijk is dat voor mij totaal geen probleem. Ik heb altijd wel een gek, spannend, of grappig verhaal in mijn hoofd. De mensen die mij kennen zeggen wel eens: jouw hoofd zit vol verhalen en ideeën. Om van zo’n verhaal een boek te maken is natuurlijk wel even puzzelen. Maar tot nu toe gaat mij dat nog makkelijk af. -
2.Wat was je allereerste boek?
`Het praathoedje. Sanne praat met de dieren.`
Dit boek kwam in 1988 uit. In de loop der jaren is het verhaal een paar keer veranderd.
Jullie kennen het ook als: `Flippa Flodderhoed` (1995 tot 2002) of als: `Dieren Alarm` (vanaf 2005). -
3.Wat is je beroep?
Oorspronkelijk ben ik een juf! Vanaf 1980 ben ik al actief in het onderwijs. Sinds 2002 jaar sta ik niet meer voor de klas, maar ik ben nog wel remedial teacher (dat is iemand die kinderen extra hulp geeft bij het leren) , lesauteur en copywriter (dat is iemand die teksten schrijft voor bedrijven). Verder geef ik veel les aan leerkrachten zelf. Ik organiseer trainingsdagen waarbij ik kinderen en volwassenen leer om sneller en beter te leren. Dat is natuurlijk voor iedereen handig! Kijk maar eens op de site LEREN LEREN Methode
-
4.Maak je de tekeningen in je boeken zelf?
Nee! Meestal kiest de uitgever (in overleg met mij) een professionele tekenaar, iemand die tekent voor zijn beroep. In mijn vrije tijd schilder en teken ik wel. Ik zou dus best een keer een boek willen illustreren, maar ja… één ding tegelijk! Wist je trouwens dat de illustrator van MZZLmeiden, Peter van Duuren, mijn zwager is (man van mijn mans zus). Dat is toevallig zo gekomen, maar ik ben wel blij met zijn aandeel. Mede daardoor is het zo’n succes geworden. -
5.Hoe ben je begonnen met schrijven?
Als juf vertelde ik vaak verhalen aan de kinderen van mijn klas. Die verhalen schreef ik in een schrift. (Er waren toen nog geen computers). Een van die verhalen heb ik toen opgestuurd naar een aantal kinderboekuitgevers. Uitgeverij Kluitman was de eerste die mij een contract aanbood. In 1988 kwam mijn eerste boekje uit. Tegenwoordig schrijf ik voor bijna alle uitgevers wel iets. -
6.Heb je prijzen gewonnen?
Ja, in 2006 heb ik met MZZLmeiden de BRUNA/TINA AWARD gewonnen. Dat is een prijs voor het beste meidenboek in dat jaar. En dat jaar was ik ook genomineerd voor de Jonge Jury. Natuurlijk was ik daar enorm trots op. Verder zit ik vaak met mijn boeken bijna in de prijzen… maar ja… bijna is niet helemaal
-
7.Hoeveel boeken heb je geschreven?
Oei, dat is een moeilijke vraag. Heel veel! Ik denk dat ik nu al dik boven de 200 boeken zit. Daarbij zitten ook series, zoals: Ridder Doerak, Nik en Laura, De speurneuzen, Meiden zijn gek… Flippa Flodderhoed, MZZLmeiden en Ik ben niet bom!.
-
8.Wat is je mooiste boek?
Altijd mijn laatste! Het boek waar ik nu mee bezig ben. Maar dat is een beetje flauw, want dat kennen jullie nog niet. Eens even denken… van al mij reeds uitgegeven boeken, vind ik ”Ik ben niet bom!” het indrukwekkendst. Niet alleen omdat het onderwerp veel kinderen aanspreekt en helpt, maar ook omdat het mijn eerste boek was dat ik voor de bovenbouwleeftijd heb geschreven.
Het boek `MZZLmeiden` vind ik ook wel heel bijzonder: mijn eerste puberboek! Ik heb jaren boeken voor kinderen van 6 tot 12 jaar geschreven. Het was dus een echte uitdaging of ik kon schrijven voor oudere kinderen. En het is gelukt! Het is mijn best lopende titel en ook een bestseller! Ik denk dat ik de komende tijd dus voor de pubers blijf schrijven, want het bevalt mij prima. (Komt natuurlijk ook een beetje door mijn puberzoon die thuis met leeftijdsgenoten de boel op stelten zet.)
-
9.Heb je kinderen?
Ja, ik heb twee jongens. Rimme is mijn oudste zoon. Hij is geboren op 24 maart 1990 in Amsterdam. Jard is mijn jongste zoon. Hij is geboren op 28 oktober 1997 in Alkmaar.
Mijn man, Ed, en ik zijn beretrots op twee van die kanjers. In het fotoalbum kun je ons allemaal zien.
-
10.Hoe lang doe je over een boek?
Zelf denk ik dat ik best lang doe over een boek. Maar als ik naar andere auteurs en mijn uitgever luister, schijn ik snel te schrijven. Ik begin vroeg in de ochtend met schrijven. Tussen de middag eet ik een broodje. ’s Middags schrijf ik weer verder en rond 16.00 uur stop ik, want dan komt Jard uit school. Over een dik boek van 200 pagina’s doe ik een week of drie, vier. Een AVI boekje gaat natuurlijk sneller. Mijn voordeel is dat ik ontzettend snel typ. Sneller nog dan ik kan praten. Eigenlijk vertel ik mijzelf het verhaal en mijn vingers drukken de toetsen in. Dat schiet lekker op.